Medio juni van dit jaar rapporteerde een Amerikaans team significante verschillen in de samenstelling van de darmmicrobiota tussen gezonde proefpersonen en proefpersonen in een preklinisch stadium van de ziekte van Alzheimer (aanwezigheid van ß-amyloïde gedetecteerd met PET-scans van de hersenen).
Deze resultaten vestigen opnieuw de aandacht op de mogelijke rol van onevenwichtigheden in de darmmicrobiota (dysbiose) in het ontstaan van verschillende ziekten en suggereren, in dit specifieke geval, dat de gemarkeerde veranderingen een betrouwbare biomarker zouden kunnen zijn die het latere begin van de ziekte van Alzheimer voorspelt.
Half oktober richtte een ander team zich op de rol van de microbiota bij de ziekte van Alzheimer door darmmicrobiota van gezonde proefpersonen of proefpersonen met de ziekte van Alzheimer te transplanteren in gezonde jonge ratten.
De resultaten tonen aan dat ratten die de darmmicrobiota van Alzheimerpatiënten hebben gekregen, minder nieuwe zenuwcellen produceren in de hippocampus (een van de eerste hersengebieden die bij de ziekte van Alzheimer worden aangetast) en leer- en geheugenproblemen hebben die vergelijkbaar zijn met die bij de ziekte van Alzheimer.
Er wordt ook gesteld dat de ernst van de tekortkomingen die werden waargenomen bij de getransplanteerde ratten correleert met de klinische cognitieve scores van de donorpatiënten.
In dit stadium en op de langere termijn
Twee onderzoeken bevestigen de ingewikkelde verbanden tussen de darmmicrobiota en de hersenen en identificeren deze als een belangrijk doelwit bij de ziekte van Alzheimer.
Aangezien de darmmicrobiota zeer gevoelig is voor iemands levensstijl (dieet, lichamelijke activiteit) en omgeving (vervuiling), is het een veilige gok dat sommigen zullen suggereren dat het moduleren ervan een potentiële therapeutische weg is.
Misschien hebben ze gelijk, dus blijf kijken.
Lorem ipsum dolor sit amet, consectetur adipiscing elit. Ut elit tellus, luctus nec ullamcorper mattis, pulvinar dapibus leo.