Angst om aan te komen is een van de redenen die rokers aanvoeren om niet te stoppen. Nou, dit excuus zit in de problemen, want een Deens onderzoek heeft onlangs aangetoond dat rokers in vergelijking met niet-rokers weliswaar dunner zijn, maar naar verhouding meer visceraal vet hebben. De techniek die voor dit werk werd gebruikt is <b>Mendeliaanse randomisatie</b>, een vorm van statistische analyse die de resultaten van verschillende genetische studies combineert om te zoeken naar causale verbanden tussen een blootstelling en een uitkomst. In dit geval roken en een toename van buikvet, gemeten aan de hand van de verhouding tussen taille en heup. De onderzoekers identificeerden eerst in eerdere onderzoeken <b>genetische afwijkingen </b>die verband houden met rookgewoonten en de verdeling van lichaamsvet. Vervolgens gebruikten ze deze informatie om te bepalen of mensen met deze met roken geassocieerde mutaties de neiging hadden om een <b>andere verdeling van lichaamsvet te hebben</b>. Tot slot hielden ze rekening met de invloed van andere factoren (alcoholgebruik, sociaaleconomische achtergrond, aandachtstekortstoornis met of zonder hyperactiviteit, individuele mate van risicobereidheid) om er zeker van te zijn dat elk verband dat werd gevonden tussen roken en de verdeling van lichaamsvet inderdaad te wijten was aan het roken zelf (<b>causaal verband</b>). Volledige details van de techniek (afbeelding 1) en de resultaten in <a href="https://onlinelibrary.wiley.com/doi/10.1111/add.16454" target="_blank" rel="noopener">het gratis te downloaden artikel</a>. Het bewijs van een toename van buikvet, en in het bijzonder visceraal vet, het <b>gevaarlijkste </b>type vet (verhoogd risico op hart- en vaatziekten, beroertes, diabetes en dementie) is volgens de onderzoekers een extra argument om rokers te (proberen te) overtuigen om te stoppen met roken.