Prothese kleppen worden vaak geïmplanteerd bij patiënten met aangeboren hartaandoeningen, waardoor het risico op prothese-endocarditis toeneemt. Een retrospectieve studie uitgevoerd door een team van de Mayo Clinic geeft cijfers en benadrukt de belangrijkste risicofactoren.Aan het onderzoek namen 3.150 volwassenen deel die tussen 2003 en 2023 een prothese klep hadden gekregen. Van hen ontwikkelden 86 (2,7%) prothetische endocarditis, wat neerkomt op een incidentie van 5,2 voorvallen per 1.000 patiëntjaren (95% CI 4,8-5,6). De gemiddelde leeftijd bij diagnose was 35±9 jaar en de gemiddelde tijd na plaatsing van de prothese was 91±27 maanden. Tijdens een gemiddelde follow-up van 11,6±4,9 jaar ontwikkelden 39 van de 86 patiënten (45%) complicaties gerelateerd aan endocarditis van de prothese (perivalvulair abces en septische embolie) en overleden er 26, waarbij het risico van overlijden door alle oorzaken meer dan het dubbele was van dat van personen zonder endocarditis (hazard ratio 2,21; 95% CI 1,33-3,68; p=0,002), na correctie voor demografische/anatomische kenmerken en comorbiditeiten.All-cause mortaliteit op 30 dagen, 1 jaar en 5 jaar na de diagnose was respectievelijk 1,6%, 12% en 15%.Mannelijk geslacht, jonge leeftijd, diabetes type 2, meerdere klepvervangingen en implantatie van de Melody bio-prothetische klep waren de belangrijkste risicofactoren.De onderzoekers suggereren dat nieuwe criteria voor risicostratificatie wenselijk zijn om de prognose te verbeteren. De resultaten zijn online op de website van American Heart Journal.