Dit is een belangrijke vraag, aangezien <strong>één op de drie mensen met psoriasis</strong> op de huid psoriasis heeft en het vermoeden bestaat dat psoriasis de belangrijkste risicofactor is voor het ontstaan en de ernst van gewrichtsschade. Een vermoeden dat suggereert dat rigoureuze behandeling van huid betrokkenheid het verloop van de aandoening zou kunnen beïnvloeden en het risico op R Pso zou kunnen verminderen. Een retrospectieve analyse, gepresenteerd op de jaarlijkse bijeenkomst van de European League Against Rheumatism (EULAR 2024, Wenen, 12-15 juni) geeft stof tot nadenken, zo niet een definitief antwoord. De incidentie van R Pso werd beoordeeld op basis van gegevens uit de medische dossiers van meer dan een miljoen proefpersonen met psoriasis, afhankelijk van of ze <strong>een biotherapie</strong> (TNF-remmers of middelen gericht tegen interleukines) als eerste- of tweedelijns behandeling hadden gekregen. De onderzoekers vergeleken de incidentie van R Pso na 5 jaar en gedurende de follow-up in verschillende cohorten die waren samengesteld op basis van de gegevens, waarbij de populatie van patiënten die in de eerste lijn waren behandeld met anti-TNF als controle diende. De analyse toonde aan dat, vergeleken met het gebruik van anti-TNF middelen, <strong>het gebruik van biotherapieën gericht tegen interleukines geassocieerd was met een lagere incidentie van RsoP</strong>, zowel in de eerste als in de tweede behandelingslijn. Voor meer details over de veronderstelde invloed van remming van een bepaald interleukine (IL 12/23, IL 23 of IL 17), verwijzen we naar het <a href="https://scientific.sparx-ip.net/archiveeular/index.cfm?view=1&c=a&searchfor=OP0010%20&item=2024OP0010">online abstract</a>, waarbij we in gedachten houden dat dit alles in dit stadium slechts vermoedens zijn.