Om deze vraag te beantwoorden, keek een team van de Universiteit van Pittsburgh naar de rijping van de executieve functie die we als vanzelfsprekend beschouwen als we volwassen worden.Â
De onderzoekers verzamelden eerst gegevens van 23 afzonderlijke metingen van het executief functioneren (een reeks cognitieve vaardigheden die ten grondslag liggen aan het vermogen om te plannen, gemakkelijk tussen taken te schakelen, afleidingen/verleidingen te weerstaan en zich op een bepaald moment op een taak te concentreren), verzameld aan de hand van 17 tests die werden uitgevoerd op meer dan 10.000 deelnemers tussen de 8 en 35 jaar uit 4 verschillende bronnen.Â
Vervolgens analyseerden ze deze parameters door hun evolutie in de tijd te volgen en probeerden ze te bepalen of de prestatieverbetering deel uitmaakte van een traject dat door een wiskundig model beschreven kon worden.Â
De resultaten van deze analyse wijzen op een gemeenschappelijke dynamiek in de rijping van executieve functies, gedeeld door beide geslachten:Â
- snelle toename in de ontwikkeling van executieve functies vanaf de late kindertijd tot halverwege de adolescentie (10 tot 15 jaar),Â
- lichte maar significante veranderingen tot halverwege de adolescentie (15-18 jaar);
- stabilisatie op volwassen niveau in de late adolescentie (18-20 jaar).
Daarom wordt geconcludeerd dat zelfs als andere gedragsfactoren een rol spelen (met name het vermogen om de eigen emoties onder controle te houden), de beheersing van het executief functioneren voorspelbaar en betrouwbaar verbetert met de leeftijd en, althans wat de gebruikte tests betreft, volledig ontwikkeld lijkt te zijn op 18-jarige leeftijd.Â
Dit resultaat heeft veel implicaties voor psychologen en neurowetenschappers, maar ook voor ouders en opvoeders, en ondersteunt de keuze voor 18 jaar als wettelijke en strafrechtelijke meerderjarigheidsleeftijd.