<strong>Er is een verband tussen enerzijds psoriasis en de verschillende klinische subtypes</strong> ervan en de <strong>verschillende ontstekingsreacties anderzijds</strong>. Daarbij zijn IL-36, dat een rol speelt bij de versterking van immuunreacties in de oppervlaktelagen van de opperhuid, en IL-17A, dat het gevolg is van de priming van T-lymfocyten via IL-23 en dat zich uit als belangrijke pathogene factor, betrokken. De uitzondering is paradoxale psoriasis,<strong> een bepaald type immunologisch afwijkende psoriasis</strong> (een reactie op de behandeling met anti-TNF- of anti-CD20-middelen) dat zich klinisch meer uit door een blaasjeseczeem. Psoriasis en pustulosis palmoplantaris komen overeen met verschillende en overlappende ontstekingsfenotypes. Dat verklaart op zijn minst gedeeltelijk hun resistentie tegen behandeling en mislukkingen in klinische studies. <strong>Wat de behandeling betreft</strong>, is het belangrijk te wijzen op het huidige uitgebreide therapeutische arsenaal waarover we beschikken en de opmerkelijke prestaties (snelle en duurzame PASI 100-respons) die we momenteel kunnen bereiken met moleculen die interfereren met IL-17A en IL-17F, belangrijke pathogene elementen. Patiënten die snel een duurzame en volledige respons bereiken (super responders), lijken de meeste kans te hebben om het verworven voordeel op lange termijn te behouden wanneer de behandeling wordt onderbroken (remissie). Het is dan ook duidelijk dat deze resultaten de huidige houding van een stapsgewijze aanpak in twijfel trekken en de mogelijkheid suggereren van een 'window of opportunity' die zou kunnen leiden tot een duurzame remissie of zelfs genezing. Er worden momenteel talrijke geneesmiddelen ontwikkeld, waaronder nieuwe vormen van monoklonale antilichamen (remming van IL-23 via orale weg), maar ook kleine moleculen (JAK-remmers of TYK2-remmers) die inwerken op IL-17 of andere wegen. Ondanks de prachtige resultaten die we vandaag hebben behaald, mogen we niet vergeten dat <strong>psoriasis een chronisch terugkerende ontstekingsziekte is</strong> en dat er twee verschillende mechanismen zijn geïdentificeerd die de recidieven helpen verklaren. Het gaat enerzijds om een immuungeheugen in de T-cellen en anderzijds om een (epigenetisch) ontstekingsgeheugen in de huid. Op basis van de tot nu toe beschikbare gegevens lijkt een vroegtijdige interventie (momenteel geschat op een ontwikkeling van 1 tot maximaal 4 jaar) met de meest doeltreffende moleculen in staat te zijn om veranderingen in die twee soorten geheugens te bewerkstelligen. Dat leidt tot langdurige klinische remissies (met zeer beperkte of zelfs geen behandeling), een klinische situatie die een mogelijke verandering in de natuurlijke ontwikkeling van de ziekte suggereert. <em>Dr. Jean-Claude Lemaire, gebaseerd op mondelinge berichten van Johann Gudjonson (Ann Arbor, VS), Lluis Puig (Barcelona, Spanje) en Curdin Conrad (Lausanne, Zwitserland) tijdens de jaarlijkse bijeenkomst van de European Academy of Dermatology and Venereology (EADV 2023, Berlijn, 11-14 oktober en online).</em>