In de meeste gevallen maakt het optreden van een femurfractuur bij patiënten met een totale heupprothese een operatie noodzakelijk <ul> <li>die specifiek gericht is op het implantaat (<b>revisiechirurgie </b>met vervanging, aanpassing of zelfs het aanbrengen van een ander type prothese),</li> <li>die voornamelijk gericht is op het stabiliseren van de fractuur (<b>fixatie chirurgie </b>met cerclage, platen, schroeven of spijkers),</li> <li>of die beide doelen tegelijk nastreeft.</li> </ul> Wanneer rekening wordt gehouden met deze verschillende benaderingen, blijkt dat <b>periprothetische fracturen </b>in feite de <b>belangrijkste complicatie </b>zijn van totale heupvervangende chirurgie, met een totale bruto incidentie van iets minder dan 1 fractuur per 1000 prothese-jaar, volgens een retrospectieve analyse die is gepubliceerd in <a href="https://journals.plos.org/plosmedicine/article?id=10.1371/journal.pmed.1004462" target="_blank" rel="noopener">PLoS medicine</a>. Deze incidentie is hoger (ongeveer 1,3) wanneer het implantaat wordt ingebracht bij <b>personen ouder dan 70 jaar</b>, en tweemaal zo hoog (ongeveer 2,2) wanneer het implantaat wordt gebruikt om <b>een osteoporotische heupfractuur te behandelen</b>. Deze resultaten onderstrepen het belang van preventie en behandeling van osteoporose bij ouderen. Ter illustratie: 15% van de patiënten die worden geopereerd voor een periprosthetische femurfractuur overlijdt binnen een jaar na de operatie.